Gezondheid

De epidemie van eenzaamheid is net zo schadelijk als roken

Eenzaamheid is een epidemie, waarschuwen onderzoekers, een kwaal die los van het psychische leed net zo schadelijk is voor de gezondheid als roken. Is het echt zo erg?

In het Vlaamse Brugge werden vorige maand drie mensen dood aangetroffen in hun huizen. Ze stierven een natuurlijke dood. Omdat ze in eenzaamheid leefden, werd hun overlijden pas opgemerkt door de stank in de buurt en het plotselinge gekrioel van zwermen vliegen.

De burgemeester ging meteen aan de slag met een anti-eenzaamheidsplan. In Nederland gingen de alarmbellen al af in 2013, toen in Rotterdam een vrouw pas tien jaar na haar dood in haar woning werd gevonden.

‘Eenzaamheid, zowel de fysieke als de existentiële, is de grootste kwaal van onze hedendaagse steden’, verklaarde de Belgische psychiater Dirk De Wachter.

De vereniging van Amerikaanse psychologen congresseerde  over de ‘epidemie’ van eenzaamheid. De discussies gingen niet zozeer over het daarbij behorende psychische leed, maar over de gevaren van eenzaamheid voor de volksgezondheid.

Het gemis van een sociaal netwerk of wezenlijk
Contact ondermijnt het lichaam net zo erg als roken of chronische obesitas, zeggen Amerikaanse en Zweedse onderzoekers. Is eenzaamheid echt het nieuwe roken? Moeten we onze hoop vestigen op een pil tegen eenzaamheid? En dekt de alarmistische term ‘epidemie’ wel de lading?

Het onbehagen over eenzaamheid is alomtegenwoordig. 70 procent van de Nederlanders vindt eenzaamheid ‘een groot probleem’. En wij denken (TNS/NIPO) dat 32 procent van de bevolking ‘sterk eenzaam’ is. Daarmee overschatten we het probleem. Volgens de eenzaamheidsschaal in deze enquête is 11 procent van de bevolking sterk eenzaam. Het CBS hanteert een (conservatief) percentage van 4 procent. We zijn dus (veel) minder ‘sterk eenzaam’ dan we denken.

De individuele kans om eenzaam te worden, is niet toegenomen.
Uit onderzoek van de hoogleraar sociologie Theo van Tilburg (VU) blijkt dat 55-plussers in 2012 zich niet eenzamer voelden dan hun leeftijdsgenoten in 1992. Ook de Raad voor de Volksgezondheid en Samenleving concludeerde onlangs: ‘Eenzaamheid blijft vrij stabiel over de tijd.

Er zijn voorzichtige aanwijzingen dat de ouderen van tegenwoordig een beter sociaal netwerk hebben. Met een bredere basis dan voornamelijk familie. Werkende vrouwen hebben bijvoorbeeld meer sociale contacten dan de klassieke huisvrouw, aldus Van Tilburg. En ouders van nu hebben een betere band met hun volwassen kinderen dan vroeger. De term epidemie dekt dus niet de lading.

Definitie en cijfers

De wetenschap definieert eenzaamheid als: het subjectief ervaren van een onplezierig of ontoelaatbaar gemis aan (kwaliteit van) bepaalde sociale relaties. Volgens de meest voorzichtige schatting is 4 procent van de bevolking ‘sterk eenzaam’ (CBS, 2016). Het RIVM – dat zich baseert op enquetes van de GGD’en onder 370 duizend mensen – komt op 8 procent ‘sterk eenzamen’ en 20 procent ‘matig eenzamen’ (2012).

Bij eenzaamheid denken we aan oude mensen.
Een kwaal die begint bij 65 jaar. Ook dat klopt niet. De eenzaamheidsgrafieken pieken juist rond het 35ste levensjaar en daarna weer bij 75-plus. Juist als het leven volop aan veranderingen onderhevig is, rond je 35ste, ligt eenzaamheid op de loer – in deze levensfase veelal tijdelijk. Denk aan verhuizingen, echtscheidingen, werkloosheid, drukte op het werk of financiële problemen. Rond het 60ste levensjaar begint een rustige periode en voelen we ons weinig eenzaam.

Pas bij 75-plus piekt de eenzaamheid weer.
Van deze leeftijdsgroep is volgens het CBS 7 procent sterk eenzaam – bijna twee keer zo vaak als de rest van de bevolking. Dat is niet omdat ze oud zijn, maar omdat ze chronisch ziek zijn, in de rouw zijn over een partner, weinig geld te verteren hebben, laagopgeleid zijn of een niet-westerse achtergrond hebben en noem maar op. Eenzaamheid is een veelkoppig monster. Maar geen ouderdomskwaal.

Eenzame doden zijn dan ook lang niet altijd ouderen.
Van de vereenzaamde doden in Brugge was er één hoogbejaard. De anderen waren veertigers. En het drama speelde zich af in keurig verzorgde wijken, mooie straten, terwijl de hulpverlening in Brugge de eenzaamheid bestrijdt onder sociaal-zwakkeren en zieken. Eenzaamheid is niet alleen een veelkoppig, ook een grillig monster.

Miljoen mensen
Wij herkennen ons niet in de 4 procent, maar gaan uit van het dubbele ,”zegt Arie Ouwerwerk van de
Coalitie Erbij een nationaal samenwerkingsverband van maatschappelijke organisaties die eenzaamheid bestrijden”.

‘Door de secularisatie denken we ‘je leeft maar een keer en dus moet je eruit halen wat erin zit’. Ook van sociale relaties hebben we tegenwoordig hoge verwachtingen.’

VU-hoogleraar Van Tilburg denkt dat eenzaamheid ook te maken heeft met de veranderingen in de samenleving. ‘Onze samenleving vraagt steeds meer zelfredzaamheid. Dat klinkt mooi, maar zijn we daar allemaal toe in staat? De zorgen daarover voeden het onbehagen.’

Het thema eenzaamheid krijgt echt urgentie door de groeiende stapel biomedisch onderzoek.
Eenzame mensen hebben 30 procent meer kans op een hartaanval, blijkt uit Brits onderzoek.
Mensen die zich alleen voelen hebben 26 procent meer kans om voortijdig te overlijden,blijkt uit Zweeds en Amerikaans onderzoek.
De witte bloedcellen werken slechter bij eenzaamheid waardoor het immuunsysteem wordt aangetast en infecties minder goed bestreden.
Eenzame mensen hebben meer stresshormonen (cortisol) en slapen slechter.

De medisch-biologische onderzoekstrein dendert ondertussen voort.
Afgelopen zomer wisten neurowetenschappers van het Massachusetts Institute of Technology (MIT) zelfs een hersengebied te linken aan eenzaamheid: de dorsale raphe nucleus, ofwel DNR. De hersencellen in dat gebied zijn weinig actief bij muizen die bij elkaar leven. Als je ze 24 uur uit de groep haalt, schiet de activiteit in die regio omhoog.

‘Het is allemaal heel prematuur’,
‘De gedachte is dat hersenen van eenzame mensen niet meer in staat zijn om bepaalde stofjes aan te maken. Als je die stofjes weer kunt aanzetten, zou dat kunnen leiden tot een vorm van genezing. Voor zorgverzekeraars is dat natuurlijk heel interessant uit het oog van kostenbesparingen.
Eenzame mensen gaan vaker naar de huisarts, hebben vaker thuiszorg.’

De ouderen is een enorme grote groep waar je veel onderzoeksgeld voor kunt krijgen?
Een pil tegen eenzaamheid ligt niet bepaald binnen handbereik. Maar volgens Schoenmakers wordt er door farmacologen al wel gezocht naar stoffen die ingrijpen op de beleving van isolement.
Hoogleraar ouderengeneeskunde Slaets denkt dat ook. ‘Ik weet vrijwel zeker dat bedrijven ermee bezig zijn.

Niet met een pilletje opgelost.
‘De geschiedenis van de zorg leert dat daar veel nare dingen uit voort zullen komen. Eenzaamheid gaat niet over ziekte, maar over gevoel en gedrag. Kijk naar depressie1 miljoen mensen slikt antidepressiva, bij tweederde van die mensen doet het helemaal niets.’ De achterliggende oorzaken van depressies zijn, net als die van eenzaamheid, te divers om te bestrijden met één pilletje, zegt Slaets.

Wat ook tegen medicalisering pleit, is dat eenzaamheid meestal tijdelijk is – en bij het leven hoort. Vanuit evolutionair perspectief is eenzaamheid een waarschuwingssignaal zoals honger en dorst, waardoor we worden geactiveerd om mensen op te zoeken, actie te ondernemen.
Een gezonde prikkel dus, die je niet moet onderdrukken.

Op dit moment
Eenzaamheid wordt vooral vanuit maatschappelijk-sociologisch perspectief bezien.
Oplossingsrichtingen worden bedacht met dezelfde bril op: om het isolement te doorbreken krijgen eenzame mensen briefkaartjes, huisbezoeken, uitnodigingen voor koffie-ochtenden of om samen te tafelen, een cursus vrienden maken.

Het gebeurt allemaal met de beste bedoelingen, benadrukt VU-hoogleraar Van Tilburg, maar er zijn weinig interventies bewezen effectief voor alle soorten eenzaamheid. ‘We noemen het allemaal eenzaamheid. Maar wie nauwelijks vrienden of kennissen heeft, heeft een ander probleem dan iemand die zijn overleden partner mist of iemand die wel mensen om zich heen heeft, maar geen wezenlijk contact kan maken.’

Anti-eenzaamheidsacties zijn vrijwel uitsluitend gericht op ouderen.
Eenzame ouderen aanvaarden een uitgestoken hand makkelijker dan twintigers. Voor hen is eenzaam zijn meer een taboe, een teken dat je mislukt bent. ‘Organiseer een avond voor eenzame jongeren en de zaal zit geheid leeg’, weet Ouwerkerk van de Coalitie Erbij. Volgens de statistieken van het CBS is slechts 2 procent van de jongeren sterk eenzaam. In grote steden ligt dat wellicht hoger. Den Haag enquêteerde tieners tot 18 jaar. Een op de vijf ondervraagden zegt nooit iets met leeftijdsgenootjes te ondernemen. Vooral in achterstandswijken zeggen kinderen weinig sociale steun te ervaren.

Slaets gelooft heilig in het versterken van de sociale cohesie door te experimenteren met bouwvormen waarin buurtbewoners elkaar weer tegenkomen. Als voorbeeld noemt hij het fenomeen ‘leefstraten’, uitgevonden in Gent, waar bewoners zelf hun straat onder handen nemen met als doel: meer onderling contact. Bijvoorbeeld door de straat autovrij te maken, er banken neer te zetten en gezamenlijke tuintjes aan te leggen.

Maar het grillige monster eenzaamheid laat zich ook met een andere bouwstijl niet zo makkelijk verslaan. 50-plussers in Noord-Europa zijn, tegen al onze verwachtingen in, minder eenzaam dan hun leeftijdgenoten in Zuid-Europa. Denen en Nederlanders in die leeftijd voelen zich meer verbonden met anderen dan de Grieken, Spanjaarden en Italianen.

Demografische onderzoekers van het NIDI schrijven de eenzaamheid in Zuid- en Midden-Europa vooral toe aan armoede en slechte gezondheid. De familiebanden zijn er wel hechter, maar in mediterrane landen koesteren ouderen vaak zulke hoge verwachtingen van het familiecontact dat die niet worden ingelost, met alle frustraties van dien.

Eenzaamheidsschaal
Om eenzaamheid te meten gebruikt het CBS een verkorte vragenlijst, de GGD’en een uitgebreide. Deze vragenlijst, die op veel plekken in de wereld wordt gebruikt, heet de ‘eenzaamheidsschaal’ van Jenny de Jong-Gierveld, de goeroe van het eenzaamheidsonderzoek.

– Er is altijd wel iemand in mijn omgeving bij wie ik met mijn dagelijkse problemen terecht kan.
– Ik mis een echt goede vriend of vriendin.
– Ik ervaar leegte om me heen.
– Er zijn genoeg mensen op wie ik terug kan vallen in geval van narigheid
– Ik mis gezelligheid om me heen.
– Ik vind mijn kring van kennissen te beperkt.
– Ik heb veel mensen op wie ik volledig kan vertrouwen.
– Er zijn onvoldoende mensen met wie ik me nauw verbonden voel.
– Ik mis mensen om me heen.
– Vaak voel ik mij in de steek gelaten.
– Wanneer ik daar behoefte aan heb kan ik altijd bij vrienden terecht.

De eenzaamheid begint met drie ongunstige scores. Vanaf negen ongunstige scores geldt men als
‘sterk eenzaam’.

Eenzaamheidsexperts roepen ons in koor op om tijdig een robuust sociaal netwerk op te bouwen. Want traditionele vangnetten als de sociale werkvoorziening, psychiatrische instellingen en verzorgingstehuizen worden alsmaar kleiner. Er is geen bewijs dat de individualisering en de verschraling van de verzorgingsstaat de eenzaamheid hebben vergroot.

Maar de vraag is: blijft dat zo?

 

Margeet Vermeulen/Volkskrant

Toon meer

Related Articles

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Back to top button