Columns

Geldschepping/Schuld versus Vordering

Bijna iedereen kent het verschijnsel wel, om een huis kopen zonder dat je zelf geld hebt om het te kopen.
Vanuit mijn ervaring met hypotheken, banken en de rechtspraak(of beter gezegd het ontbreken van recht-spraak) alsmede mijn kennis van boekhouden ben ik er toe gekomen om dit boekje te schrijven.

Het is mijn bedoeling om het in eenvoudige taal te schrijven. De officiële termen
zal ik vervangen door meer gangbare woorden. Juridisch bedoel ik dan met de
gangbare woorden dus de officiële woorden, om misverstanden te voorkomen.
Dit boekje is geschreven alsof “jij” de koper van het huis bent!

De koopwoning
Je kent het vast wel, je hebt een huis gezien en dat wil je kopen. Maar om dit huis

te kopen heb je geld (een betaalmiddel) nodig. Enkelen onder ons zijn in de geluk-
kige omstandigheid dat zij het geld op de bank hebben staan. Maar de meeste on-
der ons zijn dat niet. De grote groep moet geld lenen, meestal gebeurt dit bij een bank.

De stappen in grote lijnen tot het kunnen kopen van de woning zijn als volgt:
1. Je gaat naar de bank en vraagt om een lening;
2. Op basis van wat jij toezegt te verdienen en/of gaat verdienen in de toekomst doet de bank een offerte;
3. Wanneer je deze offerte aanvaardt dan onderteken je deze;
4. Daarna ga je naar de notaris hier teken je
4.1. De leveringsakte;
4.2. De leningovereenkomst;
4.3. De hypotheekakte;

Jij, de koper van het huis, bent dus de hypotheekgever!
De bank is de hypotheeknemer / hypotheekhouder.
Tot zover is er niets aan de hand.

Je zou verwachten dat er nu het volgende gaat gebeuren:
De bank maakt het geld over naar de rekening van de verkoper en jij hebt dus een
schuld aan de bank, simpel! Maar dit is maar de helft van de waarheid, de bank heeft namelijk het geld niet. Bovendien betaalt de bank het geld niet aan de verkoper maar gebeurt dit middels een administratieve handeling, maar dat laat ik even ter zijde in dit boekje.

Waar het in dit boekje omgaat om gaat is het volgende:

Aangezien de bank het geld niet heeft dient dit eerst boekhoudkundig te worden aangemaakt. Vroeger zou dan dus de geldmachine het geld moeten drukken, zodat met de vers gedrukte papiertjes de verkoper van het huis zou kunnen worden betaald. Nu moet de bank het geld digitaal “drukken”!
Echter nu komt het boekhoudkundige stukje van het verhaal om de hoek kijken!

De boekhouding

Boekhouding is het systematisch vastleggen van financiële feiten van een persoon,
een bedrijf of een (overheids)instelling. Iemand die in deze discipline werkzaam is,
wordt een boekhouder of administrateur genoemd.

Wettelijke boekhoudplicht
De wettelijke verplichting tot het voeren van een boekhouding vloeit voort uit het
burgerlijk wetboek boek 3 art. 15i lid 1:

Een ieder die een bedrijf of zelfstandig een beroep uitoefent, is verplicht van zijn vermogenstoestand
en van alles betreffende zijn bedrijf of beroep, naar de eisen van dat bedrijf of beroep, op

zodanige wijze een administratie te voeren en de daartoe behorende boeken, bescheiden en andere
gegevensdragers op zodanige wijze te bewaren, dat te allen tijde zijn rechten en verplichtingen
kunnen worden gekend.

Voor rechtspersonen is een vergelijkbare bepaling opgenomen in boek 2 van het
burgerlijk wetboek, art. 10 lid 1:

Het bestuur is verplicht van de vermogenstoestand van de rechtspersoon en van alles betreffende werkzaamheden van de rechtspersoon, naar de eisen die voortvloeien uit deze werkzaamheden,
op zodanige wijze een administratie te voeren en de daartoe behorende boeken, bescheiden andere gegevensdragers op zodanige wijze te bewaren, dat te allen tijde de rechten en verplichtingen van de rechtspersoon kunnen worden gekend.

Bron: https://nl.wikipedia.org/wiki/Boekhouding

In Nederland doen wij aan “Dubbel Boekhouden” dat betekent dat een boeking
(een journaalpost) altijd aan zowel de linker (Debet) als de rechter (Credit) kant in
de boekhouding moet worden geboekt. Vandaar dat het ook een “balans” heet, er
is sprake van boekhoudkundig evenwicht!

Dit is essentieel om te begrijpen wat er gebeuren moet in de boekhouden van de
bank om het geld digitaal te (mogen / kunnen) drukken (zie Hoofdstuk 1).

De balans

1. Aan de linker kant van een balans staan de zogenaamde bezittingen.
2. Aan de rechter kant van de balans staan de zogenaamde herkomsten.
zie ook https://nl.wikipedia.org/wiki/Balans_(boekhouden)

!!! Op de balans mag je alleen opvoeren dat wat er daadwerkelijk is !!!

Een voorbeeld: Wanneer de bankdirecteur zelf een kantoor heeft en dit inbrengt
dan komt aan de linkerkant de waarde van dit kantoor te staan onder de noemer
“Bezit: kantoor” en aan de rechterkant de zelfde waarde onder de noemer “Eigen
Vermogen” (het was/is immers van de bankdirecteur zelf).

Om het digitaal geld de linker kant van de balans te kunnen aanmaken, moet er
eerst aan de rechter kant iets worden ingebracht. Dit deed men vroeger met goud
(de gouden standaard)? Maar wat is de inbreng in jouw geval waarop het digitale
bedrag kan en mag worden aangemaakt?

Wel nu, dit is wat jij inbrengt (in mooie termen heet dit het deposito).
Deposito: “Letterlijk: het in bewaring geven (aan een bank)”
De verpanding van jouw huis plus de toezegging van jou om vanuit het inkomen
wat jij in de toekomst verwacht te verdienen geld, geld over te maken aan de bank.

Oftewel op basis van jouw inleg en toezegging wordt aan de rechter kant óók een
bedrag geboekt. Maar dit is JOUW inbreng. De waarde aan de rechterkant is dus
de waarde op dit moment (Contante Waarde) van jouw toekomstige verdiensten.

De bank leent dit dus van jou en is hiermee een schuld aan jou aangegaan
(Vreemd Vermogen), om het digitale geld te mogen aanmaken. Ga er maar eens even goed voor zitten,
of ga even lekker lopen of fietsen om dit goed tot je door te laten dringen!

!!! De bank heeft op dit moment dus een schuld aan jou !!!

De volgende stap is, dat de bank het geld “overmaakt” naar de rekening van de verkoper,
waarbij met de tegenboeking de vordering van de bank op jou wordt geboekt.

De bank heeft op dit moment dus óók een vordering op jou.
Maar dat wist je waarschijnlijk wel al 😉

Dit ziet er als volgt in boekingen (journaalposten) uit.

Debet Credit

I-d Digitaal geld aangemaakt 100.000
I-c Deposito: Schuld aan klant (jij) 100.000
II-d Vordering op klant (jij) 100.000
II-c Digitaal geld overgeboekt aan verkoper 100.000

Theoretisch is het denkbaar dat de bank stelt dat het door haar aangemaakte digitale geld
van haar is en dus onder het kopje “Eigen Vermogen” zou vallen,  is wettelijk niet mogelijk.
Dit zou fraude betekenen, immers brengen ze niets in, ze doen slechts een administratieve handeling.

Om vervolgens deze eenvoudige administratieve handeling dan te waarderen met een waarde van 100.000 of misschien wel meer, en daar vervolgens per jaar 3, 4 of misschien wel 5% voor te vragen waarbij de waarde per transactie (de ene hypothecaire lening of de ander) ook nog eens varieert dan is dat wettelijk niet houdbaar.

Immers zou er dan in ieder geval sprake zijn van willekeur, en dat is verboden. Bovendien heb je al betaald voor deze “dienst” van de bank, doordat je administratiekosten hebt betaald, dus dan zou de dienst dubbel worden geboekt en dat mag niet.

Het is dus slechts mogelijk om een boeking te doen wanneer er feitelijk iets (fysieks)
wordt ingebracht. Het enige van “werkelijke waarde” in dit geval is jouw huis en
jouw belofte in de toekomst geld te verdienen.

Wanneer je jouw rekeningafschrift goed bekijkt zul je waarschijnlijk kunnen concluderen dat dit
het afschrift van jouw vordering op de bank. Meest recent is de bevestiging van de minister van Financiën J.R.V.A. Dijsselbloem die bevestigt: “Banken zijn in het huidige stelsel namelijke geldscheppende instellingen.” Echter gaat de minister iets te kort door bocht voor wat het boekhoudkundige deel betreft.

Terminologie

De contante waarde (CW) of actuele waarde (AW) van een toekomstig bedrag aan geld over een tijdsperiode van n jaar en bij rentevoet p, is het bedrag dat uitgezet tegen samengestelde interest bij de genoemde rentevoet na de periode van jaren juist het gegeven bedrag oplevert. Eenvoudig geformuleerd; de huidige waarde
van een bedrag waarover je pas na een bepaalde periode de beschikking hebt.

Wissel
Een wissel of wisselbrief is een onvoorwaardelijke, schriftelijke betalingsopdracht in
(mogelijk ook vreemde) valuta, vastgesteld op een toekomstige datum, of per direct.

Pandbrief
Een pandbrief is een obligatie die door een hypotheekbank is uitgegeven. De door
de hypotheekbank verstrekte hypotheken vormen het onderpand van de obligatie.
En die hypotheken zijn weer gedekt door hypothecair onderpand; vandaar de naam pandbrief.
Door dit onderpand had de obligatie een (voor de bank) iets gunstiger rentetarief.

Gouden standaard
Vier vormen van gouden standaard[bewerken] Bij de gouden standaard kunnen vier systemen worden onderscheiden.
Als eerste betaalvorm wordt goud direct als munteenheid gebruikt (goudcirculatie)

Een tweede systeem is dat papiergeld wordt uitgegeven dat te allen tijde inwisselbaar is voor
goud. Als gevolg is de totale waarde van het uitgegeven geld gelijk aan de totale hoeveelheid goud bij de centrale bank Daarbij dienden naast eigen goud ook goudwissels (vorderingen in goud) als dekking.

Deposito
Deposito: “Letterlijk: het in bewaring geven (aan een bank)”

Onderzoek

Vanzelfsprekend moet er ook onderzoek zijn gedaan naar deze stelling.
Dus heb ik vragen gesteld aan De Nederlandsche Bank alsmede het ministerie van
Financiën. Hun antwoorden waren verbijsterend en onthutsend:

Zo stelde De Nederlandsche Bank d.d. 30 januari 2014:
“DNB begrijpt de vragen in uw brief zo dat u hiermee wenst te achterhalen
wie rechthebbende is met betrekking tot fiduciair geld (‘fiatgeld’)”

“Helaas kan DNB u niet verder helpen in de beantwoording van deze vragen.”

Wij vroegen aan het Ministerie van Financiën:
1. Wie is de eigenaar van fiatgeld:
1.1. In het algemeen;
1.2. In het bijzonder, in het geval van een hypotheek;

Het antwoord luidde d.d. 4 maart 2014:
“De vragen die u stelt hebben veelal betrekking op eigendomsverhoudingen.

De antwoorden op die vragen zijn als zodanig niet vastgelegd in bepaalde documenten
vormen bovendien geen bestuurlijke aangelegenheid in de hiervoor genoemde zin.”

Door een goede vriend werden deze vragen eerder al voorgelegd aan de Europese
Centrale Bank, zij waren duidelijker in hun antwoord:

“De juridische overweging in het kader van een kredietovereenkomst is onafhankelijk
van het label “Fiat geld”. Krediet geld vertegenwoordigt slechts één mogelijke vorm van chartaal geld.

Op grond van een kredietovereenkomst maakt de kredietgever de lening in de vorm van contant geld
of in de vorm van een krediet op een rekening (Giraal geld) over aan de kredietnemer. In het geval van
contante betaling, verkreeg de kredietnemer het eigendom van deze door middel van overdracht van bankbiljetten en/of munten.

In het geval van de giraal geld verkreeg de kredietnemer een aanspraak op het eigendom van bankbiljetten en munten tegen de instelling die de rekeninghouder is (de bank). Deze vordering is het eigendom van de kredietnemer en vervalt zodra de overdracht in contante betaling heeft plaatsgevonden. De kredietnemer is
nu eigenaar van het bijbehorende geld.”

“Het (Fiat) geld is in overeenstemming met de hierboven geschetste juridische
situatie het eigendom van de kredietnemer.”

Vlak voordat dit boekje klaar was werd er via Facebook een hele belangrijke brief gedeeld van minister J.R.V.A. Dijsselbloem. (zie voor een samenvatting de volgende pagina en mijn reactie de pagina daarna)

Uw kenmerk: 2016-0000006259
Sneek, 08 februari 2016

Geachte Jeroen Dijsselbloem,
Naar aanleiding van uw kamer brief met voornoemd kenmerk, voeg ik graag enige nuancering toe voor wat betreft de omschrijving van deposito en passiva, en daarmee de feitelijke verhouding tussen de klant en de bank.

Deposito:
Het in bewaring geven (aan een bank).

Passiva:
In economie en bedrijfskunde zijn passiva de bronnen waarmee een onderneming
gefinancierd is, in feite al het geld dat in de onderneming geïnvesteerd is.

Vanuit voorgaande principes past het niet te stellen dat het deposito ter beschikking van de klant staat.
Het is de bron van waaruit het digitale geld (ook wel fiat geld of fiduciair geld genoemd) gecreëerd wordt.
Het deposito is juist door de klant ingebracht: de handtekening van de klant, de toezegging toekomstige inkomsten te hebben en in het geval van een hypotheek het huis.

1) De klant heeft hiermee dus een vordering op de bank.
Pas daarna wordt het gecreëerde geld ter beschikking van de klant gesteld.
2) De klant heeft nu dus (pas) een schuld aan de bank.
Er is sprake van zowel een vordering 1) als een schuld 2) die even groot zijn. De
klant heeft naast de vermeende verplichting rente te voldoen, dus ook een recht op
het vorderen van rente over het deposito! Feitelijk is hier een neutrale situatie wat rentevordering betreft.

De bank heeft nu slechts het recht om administratie- en bank kosten in rekening te brengen.
Ten overvloede wellicht: het maatschappelijk belang ligt bij de mens, en niet bij het fictieve bankwezen.
Graag word ik uitgenodigd tot een persoonlijk gesprek waarin ik e.e.a. kan en wil uitleggen.

In Liefde en Respect,
Rik Dijkhuizen
(o.a. interim-controller)

 

Toon meer

Related Articles

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Back to top button